Als Tim en Allie gestrand en verdwaald zijn in de woestijn lopen ze uiteindelijk tegen een afgelegen gebouw aan. Op voorwaarde dat ze de volgende ochtend weer weggaan en dat ze niet overal rondneuzen laat een vreemde priester ze er binnen.
Wanneer er later buiten geluiden te horen zijn die lijken op geschreeuw en gehuil, sluipt Allie naar buiten om op onderzoek uit te gaan. Ze doet de vreselijke ontdekking dat ze te maken hebben met een bizarre sekte. Een sekte die een kleine jonge op ongewone wijze aanbidt. Als snel blijkt dat dit kind niet zomaar een klein jongetje is.
Lorsque Tim et Allie se retrouvent bloqués et perdus dans le désert, ils finissent par tomber sur un bâtiment isolé. A condition qu’ils repartent le lendemain matin et qu’ils ne fouinent pas partout, un curé étrange les laisse entrer.
Plus tard, lorsque des bruits similaires à des cris et des pleurs se font entendre à l’extérieur, Allie se faufile dehors pour enquêter. Elle fait la terrible découverte qu’ils ont affaire à une secte bizarre. Une secte qui vénère un petit garçon d’une manière inhabituelle. Il s’avère vite que cet enfant n’est pas n’importe quel petit garçon.